Ürümqi, de hoofdstad van de autonome regio Xinjiang, staat bekend om draconische veiligheidsmaatregelen. Sinds er in juli een broeihaard van het nieuwe coronavirus is vastgesteld, bevindt de miljoenenstad zich in een soort van ‘oorlogsstaat’ en is de burgers een extreme lockdown opgelegd. Wie zich toch buiten waagt, wordt vastgeketend aan zijn of haar woonst. Dat meldt The Guardian.
Half augustus waren er meer dan 531 officiële besmettingen in Ürümqi, maar inmiddels zijn er al acht dagen op rij geen nieuwe coronagevallen meer in de stad. Toch worden er nog altijd strenge maatregelen gehandhaafd. Burgers laten zich sinds vrijdag meer en meer horen op sociale media om hun frustratie daarover te uiten.
De inwoners – zo’n 4 miljoen – moeten er al weken verplicht binnen blijven en worden soms met handboeien vastgeketend aan een gebouw zodat ze niet de straat op kunnen. Sommigen zouden ook verplicht zijn om een traditioneel Chinees medicijn te drinken. Op videobeelden op sociale media is te zien hoe bewoners het uitschreeuwen vanuit het raam van hun appartement. “Een illegale daad”, klonk meteen een waarschuwing online.
Xinjiang komt anders ook geregeld in het nieuws door de berichtgeving rond het massaal opsluiten, bespioneren en controleren van islamitische minderheidsgroepen in de Chinese autonome regio, zoals de Oeigoeren. De ethnische minderheden in Xinjiang maken ongeveer de helft van de 25 miljoen inwoners uit.
De Chinese staatsmedia probeerden gisteren een positiever beeld te schetsen en meldden dat de bewoners van sommige appartementsblokken in Ürümqi inmiddels wél weer hun woning mogen verlaten voor “buitenactiviteiten”. Lokale ambtenaren gaven ook hun telefoonnummer om te kunnen luisteren naar de burgers en hun problemen te helpen oplossen. Volgens de staatskrant Global Times drongen de extreme maatregelen in Ürümqi zich op wegens “de sociale normen in Xinjiang, waar mensen graag buiten rondhangen en graag samenkomen”.