In de rechtbank in Den Haag diende vrijdagmiddag de strafzaak tegen Johan R. (60) vanwege wat hij zelf zijn Pietje Bell-actie noemde. Bij aanvang van het #StemZeWeg-protest op 11 maart jl. tilde Johan in een opwelling een stalen barrière uit de grond om zichzelf met zijn shovel toegang tot het demonstratieterrein te verschaffen. De truckers in zijn kielzog volgden hem het terrein op. Een halfuurtje later werd een nietsvermoedende Johan door uiteindelijk zes agenten in burgerkleding van achteren tegen de grond gewerkt, mishandeld en daarna gedetineerd. LNNmedia schreef hier eerder over.
Johan stond rechtop in de rechtszaal, net als een week eerder. Zo’n 20 aanwezige sympathisanten zijn ook niet gaan zitten gedurende de hele zitting. Bij zijn arrestatie heeft een van de agenten Johan’s knie met zijn wapenstok kapotgeslagen, waardoor hij zichzelf sindsdien met krukken moet ondersteunen. Eveneens gelijk aan de vorige zitting meldde de aan Johan toegewezen advocaat dat Johan hem niet had gemachtigd om namens hem te spreken, waarna hij de rechtszaal verliet.
Nadat de officier van justitie de tenlastelegging had voorgelezen betwistte Johan ook deze keer dat de rechter gezag over hem zou hebben. De rechter ging niet in op Johan’s vraag om te bewijzen dat hij tussen het vrije mens Johan en de Almachtige zou staan. De rechter refereerde slechts aan de afwijzing van Johan’s wrakingsverzoek eerder deze week en dat de wrakingskamer Johan ook een wrakingsverbod had opgelegd.
Primair werden Johan zijn vermeende misdragingen na de onverhoedse aanval door de Romeo’s ten laste gelegd; verzet bij arrestatie, mishandeling van politieagenten en bedreiging van deze politieagenten. Meerdere malen hield de officier van justitie Johan voor dat hij de inzet van de aanhoudingseenheid (A.E.) en het geweld tegen hem aan zijn eigen keuzes te danken had. Doordat Johan zich niet wilde losmaken uit zijn groep, achtten de geüniformeerde agenten die Johan en de groep eerder aanspraken het niet veilig om hem daar aan te houden wegens vernieling.
Johan verklaarde tegenover de rechter dat hij zonder mankeren zijn shovel van het terrein had gereden wanneer hem dat gevraagd zou zijn geweest. Een boete had hij ook geaccepteerd, het hekje en de grond zou hij sowieso al terug gaan brengen in de oorspronkelijk staat. Een aanhouding was nergens voor nodig.
De OvJ schiep het beeld van een gespannen situatie rondom het protest en dat de politie er alles aan deed om te voorkomen dat ‘de vlam in de pan’ zou slaan bij de aanstaande aanhouding van Johan wegens vernieling. In de belevingswereld van de officier van justitie was daarom het inzetten van de A.E. een logische keuze. Met zijn minutenlange verzet tegen zijn aanhouding zou Johan een situatie gecreëerd hebben waarbij juist de vlam in de pan sloeg, waarmee de OvJ verwees naar de toesnellende omstanders. Volgens Johan was hij bezig met het omgaan met de pijn van de klap met de wapenstok op zijn knie, naast dat er pepperspray in zijn gezicht werd gespoten met vier man bovenop hem.
Meerdere malen betoogde Johan dat de agenten in hun proces verbaal onwaarheden over de gang van zaken op schrift gezet hebben, onder ambtseed. Johan is er stellig in dat de Romeo’s zichzelf niet als politieagent hebben geïdentificeerd en dat hij zich slechts tegen de aanval van achteren en daarna tegen zijn mishandeling verweerde. Ook zouden de agenten, die door de OvJ slechts bij nummer werden genoemd en als ‘verbalisanten’ werden betiteld, hun verhalen op elkaar afgestemd hebben ten nadele van Johan.
Nadat hij op verzoek van de politie zijn shovel had verplaatst, vertelt Johan, is hij van achteren aangevallen door een groep Romeo’s. Hij is ontvoerd en door de agenten in het busje meerdere malen op zijn hoofd geslagen en ‘gepeld’ van 2400 euro; de agenten hebben zijn contante geld gestolen. De verbalisanten liegen op ambtseed volgens Johan.
De officier van Justitie eiste een schadevergoeding van bijna 2800 euro voor het herstel van de vermeende schade aan en rondom het hekje dat Johan vakkundig uit de grond had getild. Het bedrag was gebaseerd op een offerte die de gemeente Den Haag voor de vermeend noodzakelijke werkzaamheden had aangevraagd. Dat de groep waartoe Johan behoorde inmiddels het hekje had teruggeplaatst en de grond had gefatsoeneerd vermeldde de OvJ niet. Johan vertrouwde de rechter nog toe dat het vragen van zo’n hoog bedrag voor zo weinig werk feitelijk oplichting is, nog naast dat het hekje niet kapot of beschadigd is en alweer op z’n plek staat.
De rechter achtte de vernieling bewezen en wees de schadevergoeding aan de gemeente Den Haag toe. De post van 374 euro voor een nieuw hekje wordt door de rechter gehandhaafd. Aangaande het vermeende geweld van Johan tegen twee politieagenten achtte de rechter mishandeling bewezen. Johan had de rechter eerder nog toegevoegd dat wanneer hij opzettelijk met gebalde vuist zou hebben geslagen, de ontvanger er wel wat meer van had ondervinden dan een lip waar hoogstens Labello op moet. Hiermee verwees hij naar een foto in het strafdossier van de lip van een van de Romeo’s.
De door twee agenten gevraagde schadevergoeding werd door de rechter toegewezen, zij het teruggebracht naar 150 euro elk.
In de PV’s van de agenten vond de rechter geen aanwijzingen die op een patroon van manipulatie van de waarheid zouden wijzen. Volgens de rechter was de inzet van de A.E. het gevolg van Johan’s eigen keuze om niet met de politie te willen overleggen. Een instinctieve reactie op de plotselinge arrestatie zei de rechter te kunnen begrijpen, minutenlang verzet echter niet. Het verzet tegen aanhouding achtte hij hiermee bewezen. De vermeende bedreiging zoals die door de OvJ was geformuleerd achtte de rechter niet bewezen.
De politierechter verweet Johan dat hij door zijn verzet de vlam in de pan heeft doen slaan. Een incident in Duitsland een paar jaar geleden, wat een confrontatie tussen Johan en een aantal handhavers betrof, duidde de rechter als een verzwarende omstandigheid. Dat Johan zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen bij zijn arrestatie had de rechter ook meegenomen in het bepalen van de strafmaat.
Johan is veroordeeld tot vier weken gevangenisstraf waarvan twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Aangezien hij op de zittingsdag precies 14 dagen in detentie had gezeten gaf de rechter opdracht om het bevel tot voorlopige hechtenis in te trekken.
Diezelfde avond werd Johan door zijn vrouw en een menigte sympathisanten verwelkomd toen hij op krukken de PI Alphen aan de Rijn uit kwam lopen.
Nabespreking en registratie van de rechtszitting door Potkaars.
Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief
Blijf betrokken, blijf wakker, volg LNN!
Goed gedaan hoor Johan !
Bedankt dat je opkwam voor het onrecht
De rechter kan je ook geen gelijk geven want die is dienaar van een corrupt systeem
Sterkte, beterschap
En wees trots op wie je bent en voor wat je staat !