Tot op heden heeft het OM geen strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar de direct verantwoordelijken: Koenders (PvdA) en diens politieke opvolgers Halbe Zijlstra (VVD) en Stef Blok (VVD). Zij zetten zijn Syriëbeleid voort. Dit terwijl Syriëgangers die ervan verdacht werden aan de zijde te hebben gestreden van het door deze ministers gesteunde Jabhat al-Shamiya bij terugkomst in Nederland meteen gearresteerd en berecht werden. Het OM leek aanvankelijk niet uit te sluiten Koenders, Zijlstra en Blok strafrechtelijk te vervolgen. Officier van Justitie Ferry van Veghel had namelijk in een interview verklaard dat niet alleen de actieve deelname aan terreurgroepen strafbaar was, maar ook het op enigerlei wijze faciliteren ervan. Het OM laat echter desgevraagd weten geen redenen te zien een strafrechtelijk onderzoek in stellen. Dit omdat, zo verklaart een woordvoerder, “het kabinet de bevindingen van Trouw en Nieuwsuur nooit heeft bevestigd. Sowieso moet je niet alles geloven wat in de krant staat”. Dat het kabinet Jabhat al-Shamiya heeft gesteund is echter boven alle twijfel verheven. Het blijkt uit documenten van het ministerie van Buitenlandse Zaken, die dankzij de Wob-procedure van Trouw en Nieuwsuur naar voren zijn gekomen en uit interviews van deze media met een commandant van de strijdgroep en met vele andere betrokkenen.
Het verweer van minister Blok aan de Tweede Kamer was dat de Nederlandse regering Jabhat al-Shamiya niet als terreurgroep beschouwt omdat deze niet voorkomt op de sanctielijsten van de EU en de VN. Dat mag zo zijn, maar het OM denkt daar dus met goede redenen anders over. Zo publiceerde Amnesty International in juli 2016 een rapport getiteld Torture was my punishment, waarin geconstateerd werd dat Jabhat al-Shamiya martelde, ontvoerde, standrechtelijke executies uitvoerde en sharia-rechtbanken leidde, waar op afvalligheid de doodstraf staat.
Het kan minister Blok en zijn voorganger Zijlstra mogelijk niet verweten worden dat zij niet wisten van de mensenrechtenschendingen van Jabhat al-Shamiya en de wens van deze groep een kalifaat te stichten. Bovendien was het Blok, die, een maand na zijn aantreden, alle steun aan gewapende groepen stopzette. Maar Koenders, die het Syrische steunprogramma in gang zette, was wel een gewaarschuwd man. Amnesty had hem het rapport Torture was my punishment persoonlijk onder de aandacht gebracht en verzocht hem zijn invloed aan te wenden om landen die de groep op dat moment steunden te vragen de hulp direct te staken. Amnesty wees daarbij niet alleen op steun in de vorm van wapens, maar ook op logistieke steun. Koenders gaf hier geen gehoor aan. Een jaar later, in 2017, begon hij zelf met het leveren van logistieke hulp aan Jabhat al-Shamiya.
Het was niet alleen de steun van het kabinet aan een terroristische organisatie die Amnesty onaangenaam verraste. Uit onderzoek van Trouw en Nieuwsuur bleek bovendien dat de Sultan Murad Brigade tot de ontvangers van Nederlandse hulpgoederen had behoord. Deze groepering werkte nauw samen met Al Qaida en was betrokken bij diverse mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden, waaronder het ongericht raketten afvuren op een woonwijk in Aleppo, waarbij 83 burgers omkwamen, onder wie 30 kinderen. Verder bleek het kabinet tenminste drie groepen te hebben gesteund die nauw samenwerkten met het door het OM als ‘terroristisch’ bestempelde Ahrar al-Sham.
Strafrechtadvocaat Geert-Jan Knoops heeft erop gewezen dat in de Grondwet staat dat de regering de plicht heeft de internationale rechtsorde te bevorderen. En aangezien het erop lijkt dat het kabinet Rutte in strijd hiermee heeft gehandeld, hebben de verantwoordelijke bewindslieden mogelijk een ‘ambtsmisdrijf’ gepleegd. De vervolging voor een ambtsmisdrijf kan alleen in gang worden gezet bij koninklijk besluit of op verzoek van de Tweede Kamer. Maar van die mogelijkheid is noch van koninklijke zijde, noch vanuit de Tweede Kamer gebruik gemaakt. Er was alleen een motie van fractievoorzitter Thierry Baudet van Forum voor Democratie, waarin de regering werd opgeroepen het OM te verzoeken een strafrechtelijk onderzoek in te stellen naar minister Blok en diens voorgangers op Buitenlandse Zaken. Die motie werd ontraden door Blok en de Kamer handelde overeenkomstig door in meerderheid tegen de motie te stemmen. Zo ontkwamen Koenders en zijn opvolgers op Buitenlandse Zaken aan gerechtelijke vervolging.Op 2 maart 2020 reikten de auteur van dit artikel en de Syrisch-Nederlandse Hanan Shamoun een petitie uit aan het College van Bestuur van Universiteit Leiden waarin werd opgeroepen Koenders van zijn leerstoel te lichten. Aan die oproep werd geen gehoor gegeven. Decaan Erwin Muller van de Faculteit Governance and Global Affairs volstond met de schriftelijke mededeling dat de universiteit Koenders had aangesteld als hoogleraar “conform het benoemingsbeleid van de Universiteit Leiden”.
Bron: De andere krant
Blijf betrokken, blijf wakker, volg LNN. Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief
Steun LNN en word lid of doneer. Zo help je ons om het tegengeluid te blijven verspreiden