Bij de vraag om een – volstrekt – onafhankelijke commissie die het onderzoek moet gaan doen naar (satanisch)kindermisbruik, waar volgens de slachtoffers ook hoge ambtenaren van justitie mede schuldig aan waren, heeft Ferd Grapperhaus in zijn ‘onafhankelijke’ wijsheid besloten de regie geheel bij zichzelf te leggen, en uit te gaan van het aloude principe: “De slager keurt zijn eigen vlees.”
In een vraag en negeer gesprek met Gideon van Meijeren gaf de minister van Justitie en Veiligheid aan dat het onderbrengen van het onderzoek bij juist het – door de slachtoffers zo gevreesde – ministerie van Justitie en veiligheid, spreekt voor de onafhankelijkheid van dit onderzoek, en dat zijn rol als judge, jury and executioner slechts is die van het zetten van een handtekening, zonder het daadwerkelijke – en uiteraard vooraf al bekokstoofde – vrijspraakproces te hebben ingezien.
Hoeveel ongeloofwaardiger kan een minister van ‘Justitie en Veiligheid’ zich nog maken, als Ferd Grapperhaus op dossier Demmink, zoals dit inmiddels in de volksmond heet?
Nou ben ik wel van het gegeven dat iemand in dit land pas schuldig is, als zijn of haar schuld is bewezen, maar als er toch al jaren een aanhoudende brandlucht achter je waarneembaar is, dan mag je misschien toch een keer gaan aannemen dat your ass on fire is, en dat je misschien wel op de blaren moet gaan zitten.
De naam Demmink zorgt voor zoveel spasme bij de politiek die al jaren te boek staat als het kartelclubje, dat je niet meer kan spreken van een lelieblanke staat van de persoon, dit dossier of de betrokkenheid/ontkenning van wat spastische politici.
Leider van het ‘niet van justitie afhankelijke’ onderzoek is UvA-hoogleraar Jan Hendriks, en ik twijfel niet aan de deskundigheid of integriteit van deze man, simpelweg omdat ik hem niet ken.
Waar ik echter wel grote vraagtekens bij plaats is de communicatieve richting, die deze hoogleraar aan het onderzoek geeft.
Als je een onderzoek wilt instellen naar (satanisch)kindermisbruik, dan is regel 1 – en eigenlijk de enige regel – dat je deze slachtoffers een veilige en vertrouwde omgeving biedt waar zij hun verhaal kunnen doen, een omgeving bovendien die hen het gevoel geeft dat zij serieus genomen worden, en hun verhaal recht gedaan.
Wie dan het interview met hoogleraar Jan Hendriks leest kan, en ik zeg expliciet kán, de mening toegedaan zijn dat deze de geloofwaardigheid van de slachtoffers, en hun kans op rechtvaardigheid al bij voorbaat bij de enkels afgezaagd.
Als ik slachtoffer van (satanisch)misbruik zou zijn, wat ik godzijdank niet ben, zou ik niet blij zijn met een hoofdonderzoeker die uitspraken doet als:
▪︎ Bij de politie worden weinig officiële meldingen en aangiftes gedaan, veel verklaringen worden als kansloos ingeschat. Melders vertellen niet altijd een concreet verhaal of zeggen dat ze bedreigd zullen worden als ze dat wel doen. Dat is niet ongebruikelijk bij misbruikverhalen: zeker als de dader een bekende is, is aangifte doen moeilijker. Maar de politie kan dan weinig, er is houvast nodig om een onderzoek in te stellen. Zonder houvast is de kans op succesvol onderzoek heel klein. Dat is uiteraard teleurstellend voor degene die aangifte heeft gedaan.
▪︎ Aangiftes worden soms jaren later gedaan, en herinneringen kunnen door allerlei aspecten beïnvloed zijn waardoor een verklaring minder betrouwbaar wordt. Daarnaast heb je het debat over “hervonden herinneringen”: er zijn mensen die in een bepaalde therapie hadden ontdekt dat ze slachtoffer waren geweest van georganiseerd kindermisbruik. Maar het was onduidelijk of die therapie niet tot deze herinneringen had geleid terwijl dat misbruik helemaal niet had plaatsgevonden. Herinneringen zouden zijn ‘geplant’ door hypnose of het stellen van suggestieve vragen, zeiden sommige onderzoekers, zodat mensen meenden dat ze iets hadden meegemaakt terwijl dat niet was gebeurd.
Ik zou geen veilig, vertrouwd en kans van slagen gevoel krijgen bij een hoofdonderzoeker die mijn hoop op gedegen politieonderzoek al direct de kop indrukt, en bovendien de suggestie wekt dat veel misbruik slachtoffers zich het misbruik slechts herinneren door hypnose, suggestieve vraagstelling of hervonden herinnering, terwijl het daadwerkelijke misbruik nooit heeft plaatsgevonden……. oftewel dat ze een groter leugen repertoire hebben dan Hugo en Mark bij elkaar.
Wat hebben deze slachtoffers aan een onderzoeksleider die min of meer al toegeeft dat de politie met hun aangifte nog minder gaat doen, dan met de aangifte van de vermissing van de kat van tante Mien, en dat ze bovendien maar even heel erg goed moeten gaan graven in hun geheugen en getuigenis, om te zien of het misbruik wel daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
Is er een naam voor misbruik met terugwerkende kracht: ja die naam heet een ‘onafhankelijk’ justitie onderzoek.
Bron: Folia