Door Michel Mulder
Gisteren bij het sluiten van de dag, hebben wij een kippenvel-achtig moment mogen aanschouwen op het Malieveld, een moment dat nu alweer teniet gedaan wordt door de nu weer opduikende vragen: waar was jij, en wat doe jij?
Ik word zo langzamerhand kotsmisselijk van het ge-claim van een steeds groter wordende groep, die het alleenrecht van de gaande strijd kapen, simpelweg omdat zij ‘aanwezig’ waren.
Het is waar, zelf heb ik nog op geen enkele demonstratie gestaan, deels door mijn gezondheid, maar zeker voor een groot deel omdat ik niet geassocieerd wens te worden met sommige van de schreeuwende hersenloze die ik daar rond zie lopen.
Het blijkt maar weer eens te meer dat de grootste ‘luidmuilen’ het meeste recht van spreken denken te hebben, een recht dat zij zich met graagte toe eigenen.
Wat onderscheid deze vingerwijzers nu eigenlijk van de -in mijn optiek- hersenloze vrijwillige mondkapjesdragers, die eenzelfde agenda van opgelegde dwang nastreven?
Ben je alleen maar een strijder als je op werkelijk ieder zompig knollenveld je leuzen staat te scanderen, of ben je ook net zo goed een strijder als je in je dagelijkse leven niet toegeeft aan de waanzin?
Een deel van de frustratie bij de vingerwijzers ligt aan het feit dat men het in Nederland niet voor elkaar krijgt om Berlijn-achtige massa’s op de been te brengen, maar dit zal zo blijven als de groep dwingende brulapen het momentum blijft kapen.
Het is prima dat jij de aandrang voelt om bij iedere demonstratie aanwezig te zijn, om voor je vrijheid en rechten te strijden, maar waarom stigmatiseer je daarbij anderen die niet die aandrang voelen, of er gewoon niet toe in staat zijn?
De wakkere mens onder ons weet dat wij ons in een ongelofelijke Mindfuck bevinden, en strijden daar ook tegen.
Waarom moet er dan onder de wakkeren onderling ook Mindfuck games gespeeld worden, met het bewust initiëren van een opgelegd schuldgevoel.
Het feit dat de aanjagers hiervan niet inzien dat zij een gevalletje ‘de pot verwijt de ketel’ zijn, geeft genadeloos weer dat zij wat betreft bewustwording nog in hun kinderschoenen staan, en het predicaat strijder niet waardig zijn.